2 oktober 2015: Oostelijk Grind: gesteenten en fossielen.

De heer Jaap Dreef met de lezing Oostelijk grindmateriaal

De zwerfstenen in Nederland worden van oudsher onderscheiden in een 3-tal hoofd gezelschappen:
1.e het zuidelijk grind, aangevoerd door Rijn, Maas en Schelde.
2.e het noordelijk grind aangevoerd door de gletsjers in de ijstijd.
3.e het oostelijk grind aangevoerd door de Eridanos en haar zijrivieren.
Uiteraard heeft de Eridanos ook kristallijn materiaal vervoerd dat tot het noordelijk grind wordt gerekend. Dit laat ik buiten beschouwing.

Het stroomgebied van de Eridanos besloeg de Botnische Golf, de Finse Golf en de Oostzee, waarbij de delta langzaam westwaarts opschoof. De Weichsel, de Oder, de Elbe en de Weser leverden hieraan als zijrivieren hun bijdrage. De afzettingen in ons gebied stoppen in het Menapien zo’n 450.000 jaar terug doordat het stroomgebied van de Eridanos werd vernietigd door de gletsjers.
Zagwijn heeft in zijn de Paleografische Ontwikkeling van Nederland de laatste 3 miljoen jaar aangegeven waar het oostelijk materiaal in Nederland is afgezet.
De kern van dit gebied wordt gevormd door het WWW-gebied, Westerhaar, Wielen, Wilsum
Waar een tweetal stuwwallen, één opgestuwd vanuit het noorden en één opgestuwd vanuit het oosten, al tientallen jaren veel fraaie vondsten hebben geleverd. Maar ook uit Markelo, Wierden, Zwolle en de noordelijke Veluwe is heel wat oostelijk materiaal bekend.
Een probleem is dat het aantal groeves afneemt en dat de groeve-eigenaren steeds minder toeschietelijk worden wat de toegang tot hun eigendom betreft.
De gletsjers uit de Saale ijstijd hebben materiaal verplaatst zodat ook op plaatsen waar je het niet verwacht zoals Emmerich, oostelijk materiaal is aangetroffen.
In de lezing wordt aandacht gegeven aan de diverse typen baksteenkalk, algen, sponzen, koralen, bryozoën, trilobieten en bijzonderheden. Onooglijke stukken ordovicische spons veranderen gezaagd en geslepen in chalcedoon-schoonheden die kunnen wedijveren met agaten.
Na de pauze komen het devoon, carboon, het perm de trias, de jura, het krijt en het tertiair aan de orde. Vondsten uit het siluur en de muschelkalk ontbreken.
Uit het vroegste krijt stammen de fossielen uit het wealden met als fraaiste de boomvaren Tempskia. Het krijt-materiaal omvat veel sponzen, De herkomst hiervan is niet altijd even duidelijk. Er is gedacht aan het Bekken van Münster, de omgeving van Hannover,
Rügen en omgeving, het stroomgebied van de Wisla (Weichsel) of een nog onbekend gebied.
In het oostelijk grind komt veel wit versteend hout voor afkomstig uit het tertiair, vaak zo fraai verkiezeld dat de houtstructuur na wat slijp- en polijstwerk goed is te zien.

Veel zeldzamer zijn de stukjes palmhout, ook uit het tertiair die zo af en toe gevonden worden. Dan is er nog het plaats eigen materiaal uit het oligoceen in de vorm van fosforietknollen met daarin haaientanden, krabbenschaartjes en wat dies meer zij.

Geen opmerkingen: